
Niet iedereen waardeerde het dat Michael Breij sprak over crisis, maar hoe het ook zij: het bracht iets teweeg. Een herboren Roda won van De Graafschap: 2-3. „Ontlading, emotie. Opluchting, dat vooral.”
In een van vreugde overlopend kleedlokaal neemt Kevin van Dessel het woord. De Roda-coach is „immens trots” op zijn spelers, vindt de zege op De Graafschap in een kolkende De Vijverberg „dik verdiend” en een beloning voor het „harde werken van afgelopen week.” Hij sluit af met een kleine bonus bovenop de feestvreugde: een vrije dag. Gejuich stijgt op.
Dan is het de beurt aan Michael Breij, de meest besproken man van vorig weekeinde, die zijn moment pakt. „Ik weet dat ik een ontzettende zeur kan zijn”, zegt hij, „maar jongens, kom hier...!” Hij spreidt z’n armen, waarna een grote groepsknuffel ontstaat.
„Op zo’n moment zie je dat we écht een goeie groep hebben”, stelt Van Dessel tevreden vast.
Crisis
Breij nam na de afgang tegen Jong AZ als eerste het woord crisis in de mond, en deed geen moeite zijn frustratie te verhullen. Een week later, in Doetinchem, hangt de vlag er heel anders bij. Chagrijn heeft plaatsgemaakt voor vrolijkheid, na een duel waarin Roda tegen de verhoudingen in achter komt (2-0), zich na rust op karakter terugvecht en in de slotseconde drie punten grijpt.
„Waar een korstondige crisis al niet goed voor is hè…”
Breij: „Ik heb best wel kritiek gekregen op mijn woorden. Als je dat zo uitspreekt, lijkt het alsof alles ineens slecht is. Niet iedereen kan dat waarderen, of mensen voelen zich aangesproken. Misschien moet ik zoiets niet zeggen, maar ik schaam me er niet voor. Ik ben een eerlijke jongen. Is het handig? Niet altijd. Het komt ook voort uit emotie.”
„Het heeft wel iets teweeg gebracht.”
„Het heeft er in ieder geval in geresulteerd dat we hebben gezegd wat we van elkaar vinden. Soms moet je even met elkaar zitten als je niet helemaal op één lijn zit. Deze week is als een malle getraind, en vandaag heb ik een bizarre vechtlust gezien.”
Breij gaat zelf voorop in de strijd, is veel bezig met z’n teamgenoten en bedrijvig aan de bal, alsof hij zich nog meer dan anders de verantwoordelijkheid voelt om het elftal bij de hand te nemen.
Het angstige, stroperige spel van de laatste weken is ingeruild voor gedurfd voetbal, met tempo en energie. Kansen worden aaneengeregen, maar stuk voor stuk verkwanseld, door verkeerde keuzes, een matige afronding of keeper Ties Wieggers die een sta in de weg is.
De Graafschap toont zich slagvaardig, met twee goals uit twee kansen, ook omdat Roda verzuimt doortastend te verdedigen. Bouke Boersma en Reuven Niemeijer genieten veel vrijheid en knikken vakkundig raak: 2-0, halverwege.
„Dat waren tikjes”, aldus Van Dessel. „Dan ben je benieuwd naar de reactie van de jongens, maar niemand zat er verslagen bij. Ik ben rustig gebleven, helemaal niet boos. Dat verdienden ze ook niet. Ik zag een team dat voor elkaar knokte, dat alles deed wat we afgesproken hadden, alleen ontbrak het aan een doelpunt.”
Ontlading
Die vallen na de pauze alsnog. Eerst Anthony van den Hurk, na zeven duels droogte, daarna Iman Griffith, met z’n tweede van het seizoen, en vervolgens, als beide teams zich verzoend lijken te hebben met een puntendeling, tikt Jack Cooper-Love tegen z’n oude club de winnende binnen.
De Vijverberg, waar het negentig minuten lang feest is vanwege de aankomende periodetitel, valt stil. Weg prijs. Als het laatste fluitsignaal klinkt sprinten de uitzinnige Roda-spelers richting het vak met meegereisde fans. „Dat is ontlading, vreugde, emotie. Opluchting, dat vooral”, aldus Van Dessel.
Hoe ziet een euforische Kevin van Dessel eruit?
„Goeie vraag. Ik heb als speler niet veel gescoord, dus wist nooit hoe ik moest juichen, en het zal er nu ongeveer hetzelfde hebben uitgezien.”
Ik zag jou ook een klein sprintje trekken…
„Eventjes. Aan het einde liep ik rustig. Ik was bang dat ik iets zou afscheuren als ik nog eens zou aanzetten.”
„Weet je, we hebben een hoop shit over ons heen gekregen, met blessures, zieken, momenten waarop het minder ging of het geluk niet aan onze zijde was. Je hoopt voor de jongens - en ook voor mezelf en de staf, maar vooral voor de jongens – dat ze krijgen wat ze verdienen. Ik ben heel blij voor ze. Hopelijk geeft dit een boost.”